vrijdag 14 december 2018

La Higuera

Door een toevallige ontmoeting in de bus met een oude bridge kennis was ik op het spoor gezet van de leesclub van Cervantes, het instituut dat wereldwijd de Spaanse taal en cultuur verbreidt. Dat doen ze ook in Utrecht, en het is daar dat mijn kennis aan zo'n club meedoet. Is dat ook niet iets voor jou? vroeg ze, toen bleek dat Spaans ook één van mijn liefdes is. Daarom toog ik vanochtend naar Utrecht, waar cursusleider César een klein groepje ontving.

Het boek van de dag was La Higuera van Ramiro Pinilla, mij door Dick ter beschikking gesteld; bedankt! César vertelde dat deze man een vreemde eend in de Spaanse literatuurbijt is, omdat hij pas op latere leeftijd is begonnen met schrijven en dus vanuit een heel los gezongen standpunt naar de Spaanse geschiedenis kijkt. Hij is Bask, geboren in 1923, en heeft zelf de burgeroorlog meegemaakt. Het boek La Higuera gaat daarover.

Het is een enerzijds realistische, anderzijds wat magische beschrijving van wat er in het dorp Getxo is gebeurd. De falangisten zijn daar tekeer gegaan en hebben vele burgers vermoord. Dat moorden wordt gedaan door snotneuzen van 18 tot 23 jaar, onder leiding van een iets oudere man uit een gegoede familie. Zo zijn een vader en een zoon van 16 verraden door een dorpsgenoot, opgepakt en 's nachts neergeknald. Maar hoofdpersoon en lid van het moordcommando Rogelio voelt zich die avond in zijn hart geraakt, als de jongste zoon van die vader, een kind van 10 jaar, hem met gloeiende haat in de ogen kijkt. Rogelio zet zich in zijn hoofd dat die knul hem zal vermoorden als die 16 wordt, en zoekt hem later op. Dan begint een merkwaardig spel. De jongen heeft - ongebruikelijk - in zijn eentje zijn vader en broer begraven, in een graf zonder heuvel, en plant er een vijgentwijg op. Elke nacht komt hij water geven. Rogelio neemt het min of meer van hem over, en voelt zich gehouden om de vijgenboom in wording te beschermen tegen schooljeugd, wilde en tamme dieren. Het loopt erop uit dat hij uit zijn falange groepje stapt en als een soort kluizenaar bij het graf blijft. Dat moet hij ook nog beschermen tegen de verrader, die het in zijn kop heeft gezet dat ze met geld in hun zakken zijn begraven. Mocht Rogelio afwezig zijn, dan zal hij de lijken opgraven. En dat wil het jongetje niet, dat weet Rogelio zeker, ook al wisselen ze nooit een woord.
Rogelio krijgt het voor elkaar dat de knul naar het seminarie wordt gestuurd, want priesters doden niet. Maar het helpt niet; de knul gaat, maar verbindt er 'een voorwaarde' aan. En die is natuurlijk dat het graf intact blijft, ook al zegt hij het niet. Rogelio blijft uiteindelijk een jaar of 30 daar zitten, onderhouden door de burgemeestersvrouw (die heeft de pest aan falangisten en ziet in hem een weigeraar), en aanbeden door een steeds grotere schaar religieuze zemelaars. Die laatsten zorgen dat zijn oude groep strijders de zenuwen krijgen: straks komen de mensen er achter dat de vijgenboom op een graf staat. Zij en de nieuwe gezagdragers proberen hem weg te krijgen. Als niets lukt, komen de oude kameraden en hangen hem op aan de vijgenboom; in het dorp denken ze aan zelfmoord. De jongen, inmiddels priester, lobbyt ervoor dat die plek niet bebouwd wordt maar een botanische tuin wordt.
Uiteindelijk zijn er maar heel weinigen die weten hoe de vork in de steel zit, en met de dood van Rogelio kan iedereen de gebeurtenissen van de burgeroorlog weer met een zucht onder het tapijt vegen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten